top of page

Nieuws

De oorsprong van het coöperatief model

De structuur van de Romeinse en Griekse gilden was al gebaseerd op coöperatieve ideeën. Voorbeelden hiervan zijn de begrafenisgilden en ambachtelijke verzekeringsmaatschappijen.


In 1844 ontstaat de eerste echte coöperatie bij Britse wevers. Door het industrialiseren van de textielindustrie verloren Britse wevers hun werk en inkomen. Bij de oprichting van de “Vennootschap der Rechtvaardige Pioniers van Rochdale” bracht elk lid één pond kapitaal in de vennootschap. Hiermee kon men goedkoop levensmiddelen aankopen. De principes van de coöperatie waren hiermee geboren, nl.:

  • Kapitaal wordt vergoed met beperkt dividend

  • Elk lid krijgt een deel van de winst

  • Één lid heeft één stem

  • Autonoom beheer van de coöperatie

  • Toe- en uittreden is vrij voor elk lid


Zegt Raiffeisen u iets ?

Of Cera? In Duitsland zien we het coöperatief denken groeien, door de hongerwinter van 1846-1847. Friedrich Wilhelm Raiffeisen, Duitse burgemeester, streed tegen armoede en ellende door zelfhulp aan te bieden i.p.v. liefdadigheid. Arme boeren brengt hij samen om zo elkaar te helpen. Raiffeisen is daarmee de grondlegger van de spaar- en kredietcoöperaties. Leden leggen hun spaargeld samen en wie van de leden geld nodig heeft, kan voordelig lenen.


De spaar- en kredietkassen organiseren zich lokaal, met overkoepelende organisaties en een centraal orgaan. Het Raiffeisenstelsel is geboren, met een coöperatieve structuur met lokale autonomie.


De beginselen van Raiffeisen:

  • Lokaal werkgebied uit praktische overweging ter bevordering van sociale cohesie en controle

  • Bestuurders werken onbezoldigd

  • Onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid : vergroot de betrouwbaarheid van de bank en stimuleert het goed beheer

  • Winst is geen drijfveer. Winst dient om reserves aan te gaan. De opbouw van eigen vermogen is cruciaal.

  • De regel van “kapitaal in dode hand” betekent dat het dividend nooit hoger ligt dan de rente die leden krijgen voor hun spaargeld.


Vier soorten coöperaties zagen het licht: krediet-, landbouw- , productie- en consumentencoöperaties.


Lees verder over de ICA-principes

23 weergaven
bottom of page