
Constantin Meunierstraat
Leuven


Het Nieuw Kwartier in Leuven ondergaat de komende jaren een transformatie om de wijk te beschermen tegen klimaatverandering. De Constantin Meunierstraat wordt onthard, vergroend en vernieuwd, inclusief de riolering, waardoor de wijk aantrekkelijker wordt. De straat biedt potentieel voor waterbuffering en vormt een centrale fietsas. Ook het voorzien van warmtenetten onderzoek ECoOB nu, in opdracht van Stad Leuven.
Natuur in de stad
Buurtparticipatie
De Constantin Meunierstraat is onderdeel van het JUSTNature-project, dat Leuven financiële steun van Horizon 2020 oplevert. Dit EU-programma onderzoekt de impact van natuurgebaseerde oplossingen op stedelijke omgevingen.
Collectieve aanpak
De heraanleg van de straat is een ideaal moment om burgers te betrekken bij collectieve renovatie en aanleg van een collectief warmtenet. Stad Leuven en ECoOB onderzoeken samen de haalbaarheid van een warmtenet voor woningen, studentenhuisvesting, appartementsgebouwen, scholen en zorgcentra in de buurt.

Buurtparticipatie geeft inzicht in vragen, opmerkingen en ideeën over woningrenovatie en energie.
Warmte met een bronnet
Het idee is om hier een bronnet te realiseren, wat dit project bijzonder innovatief maakt. Er zouden op het openbaar domein geothermische boringen uitgevoerd kunnen worden om warmte op te wekken voor de hele straat. Dit binnenstedelijk bronnet is uniek, aangezien de meeste warmtenetten vertrekken vanuit nieuwe wijken of grote nieuwbouwprojecten, of maken gebruik van industriële restwarmte. Dergelijke geothermische boringen op openbaar domein zijn nog nergens in Vlaanderen gerealiseerd.
Tijdslijn
(*) 01/02/2025: Resultaten van de technisch-financiële haalbaarheidsstudie
​Van bij de start wisten we dat een binnenstedelijk warmtenet een grote uitdaging is. Op papier is het een efficiënte en duurzame oplossing, maar de hoge installatiekost en de complexiteit maken het niet vanzelfsprekend. Studies tonen aan dat een centraal warmtenet op lange termijn de goedkoopste en meest energiezuinige keuze is. Vergelijk het met een goed geïsoleerde woning: de eerste investering is groot, maar de besparing op termijn is aanzienlijk.
​
De kans dat er in de C. Meunierstraat een warmtenet komt is iets groter geworden, maar nog altijd niet zeker. Zo'n net ontwikkelen is pionierswerk. In Vlaanderen zijn er nog geen vergelijkbare werkende warmtenetten, dus we hebben geen kant-en-klare handleiding.
​
Een 5 de generatie of bronnet biedt ecologisch gezien de grootste meerwaarde, maar economisch is het moeilijker te realiseren. Een 4de generatie net werkt met een centrale warmtepomp die water verwarmt tot 40 à 50 graden. Voor de C. Meunierstraat denken we aan zo een net met een combinatie van geothermie en lucht als warmtebronnen, mogelijk aangevuld met zonnepanelen die zowel elektriciteit als warmte genereren. Een cruciale factor voor de economische haalbaarheid is een voldoende snelle aansluitgraad van de woningen. Dit betekent dat we goed moeten nadenken over de totale kost voor een klant. Een lagere aansluitkost verlaagt de drempel, maar dit betekent wel dat de prijs per kWh iets hoger ligt om de investering in het netwerk en de centrale warmtepomp terug te verdienen. ECoOB waakt erover dat de totale kosten (investeringen en gebruikskosten) voor de bewoners niet hoger zijn dan bij een individuele oplossing. Bovendien biedt een collectief warmtenet een belangrijk voordeel: geen zorgen meer over onderhoud, defecten of onverwachte herstellingen.
​
Slimme sturing van de warmtevraag
Uit de studie blijkt dat het vermogen van de centrale warmtepomp zo laag mogelijk moet zijn om het warmtenet rendabel te maken. Bij een individuele warmtepomp moet het vermogen voldoende groot zijn om snel op te warmen wanneer jij dat wil. In een warmtenet is dat anders: niet alle woningen hebben tegelijk warmte nodig. Vergelijk het met een snelweg: als iedereen om 9 uur op dezelfde plaats moet zijn, krijg je file. Maar door flexibele werktijden te hanteren, spreid je de verkeersstroom en benut je de infrastructuur efficiënter. Op dezelfde manier kan een warmtenet slimmer worden door een goede inschatting van de werkelijke piekvraag, de huidige isolatiegraad en de warmtevraag.
Zo'n slimme sturing betekent wel dat bewoners een stukje controle uit handen moeten geven. Vergelijk het met een zelfrijdende auto: je bepaalt nog steeds waar je naartoe wilt, maar het systeem neemt het stuur over. In de praktijk is dit niet zo'n grote stap als het lijkt. Ook nu vertrouwen mensen al op hun verwarmingstechnieker om hun ketel correct in te stellen. De sturing van het verwarmingstoestel zou zich dan niet meer in de woning zelf bevinden. En een defect of een minder efficiënte werking wordt ook nog eens sneller gedetecteerd en dus ook opgelost.
Hybride aansluiting als oplossing?
Een andere uitdaging is de bestaande toestand van de woningen. Niet elke woning is al geschikt voor verwarming met water van 45°C: door onvoldoende isolatie, een ongeschikt afgiftesysteem of een recente investering in een gasketel. Daarom hebben we een innovatieve oplossing onderzocht: wat als we het warmtenet hybride koppelen aan bestaande gasketels? Net zoals een hybride warmtepomp individueel kan worden toegevoegd aan een ketel, zou het warmtenet een groot deel van de warmtevraag kunnen opvangen, terwijl de private gasketel enkel bijspringt op piekmomenten.
De grootste uitdaging bij een warmtenet is het kip-en-ei-verhaal: zonder voldoende aansluitingen is het te duur, maar zonder netwerk kan niemand aansluiten. Een hybride oplossing zou hiervoor een gamechanger kunnen zijn.
Dit concept is nieuw en nog nergens in België op deze schaal toegepast. Het blijft vooralsnog een theoretisch model met vele obstakels, maar we zoeken vastberaden verder naar haalbare oplossingen.
We blijven geloven dat een warmtenet op lange termijn een essentiële schakel is in een rechtvaardige energietransitie, waar iedereen bij gebaat is.
